Inhoud
Het was altijd wat met de Sint-Martinuskerk. Om te beginnen werd ze op de verkeerde plaats gebouwd, maar daar was nu niets meer aan te doen. Dan was men vergeten een opening te laten voor de deur, zodat de parochianen met een ladder via de galmgaten van de toren de kerk in moesten klimmen. Dan waaide voor de zoveelste keer de haan van de toren.
Vandaag was er echter wel iets heel bijzonders aan de hand. Dat vonden ook de pastoor, de burgemeester en de raadslieden die allemaal naar omhoog stonden te turen. In de dakgoot bleek mals gras van wel een halve roede hoog te zijn gegroeid. Een deuropening kan worden gekapt, een haan kan op zijn plaats worden gezet, maar hoe maai je in hemelsnaam gras dat in een dakgoot groeit?
Na intens overleg werd besloten het karwei te laten klaren door een koe. Maar hoe krijg je een koe in een dakgoot? Met veel vakmanschap werd eerst een stelling getimmerd. Daarna werd een touw gelegd om de nek van Blare, boer Hermans beste koe, en vervolgens werd het dier met man en macht door middel van een katrol naar omhoog getrokken.
“Hey! Ho! Hey! Ho!”
Boer Hermans zag hoe zijn spartelende Blare haar tong uitstak.
“Jezus Maria Jozef”, riep hij. “Ze likkebaardt al!”
Uit ‘De Driekantige boeren’ van Walter van den Broeck met tekeningen van Steven Wilsens. Dit boek werd in 2000 in 500 exemplaren uitgegeven als bijdrage aan de Olense Keizer Karel herdenking