De Olenaars meten hun dorp op

Inhoud

Zoals alle andere dorpen en steden kreeg ook Olen het keizerlijke bevel de oppervlakte van haar grondgebied op te meten teneinde de belasting te kunnen berekenen die de gemeente aan de keizer verschuldigd was. Nu wilde het geval dat Olen heel uitgestrekt maar schaars bevolkt was. Een exacte meting zou dus tot gevolg hebben dat elke Olenaar zich diep in de schulden moest steken om de keizer te geven wat hem toekwam.

Inderhaast werd de raad bijeen geroepen. Er werd in die tijd nog gemeten met de roede, een meetstok die drie voet lang was. Niet alle roeden waren echter even lang. Sommigen wilden dat de Geelse roede gebruikt zou worden omdat die bijna een halve voet korter was dan de Olense. Anderen kozen voor de Herentalse, want die was, naar het schijnt bijna een hele voet korter. Nooit werd door de raad zolang vergaderd. Uiteindelijk werd beslist de speciale roede van de veldwachter te gebruiken. Dat bleek een spar te zijn van wel twee roeden lang!

In aanwezigheid van de voltallige raad begon de veldwachter zijn meetwerk in het Olens Broek. De meting nam een hele week in beslag.

Het verslag van de secretaris was kort maar mooi geschreven en luidde als volgt: “Almachtige Keizer der Nederlanden, de oppervlakte van ons dorp is zoveel roeden, gemeten met onze roede.”

Na verloop van tijd kwam het keizerlijke antwoord. De Olenaars dienden maar een kwart van de verschuldigde belasting te betalen.

Sommigen beweren dat de keizer voor die gelegenheid de Olenaars een gouden slijpsteen heeft laten bezorgen. De slijpsteen, zo beweren de geleerden, is het symbool van geslepenheid. Maar de Olense boeren houden tot op heden vol dat de keizer met dat geschenk bedoelde dat zij hun drie- of vierkantigheid – hun legendarische domheid dus – zo gauw mogelijk rond moesten laten slijpen.

Uit ‘De Driekantige boeren’ van Walter van den Broeck met tekeningen van Steven Wilsens. Dit boek werd in 2000 in 500 exemplaren uitgegeven als bijdrage aan de Olense Keizer Karel herdenking.