De pot met drie oren

Inhoud

Op zeker dag was Keizer Karel op jacht in de buurt van Olen. Daar hij dorst begon te krijgen, zonderde hij zich af van zijn gezelschap en reed naar het dorpsplein. Hij stapte een herberg binnen en bestelde een stevige pot bier. De waard wist niet wie zijn hoge gast was en bediende hem zoals zijn andere klanten. Hij bracht hem een pot schuimend bier, maar hield hem bij het oor vast, zodat Keizer Karel hem niet aan kon nemen.

“Dit goudstuk is voor jou”, zei Karel, “maar dan moet je wel een tweede oor aan de pot laten zetten, zodat ik hem de volgende keer kan aannemen.”

“Beloofd!”, riep de waard.

Toen Keizer Karel enige tijd later terugkwam, herkende de waard hem onmiddellijk als de-klant-van-het-goudstuk. Trots kwam hij aandraven met een schuimende pot met twee oren! Jammer genoeg hield hij hem bij de twee oren vast, zodat de keizer hem weer niet aan kon nemen.

“Dit goudstuk”, zei Karel bij zijn vertrek, “is voor een derde oor!”

Toen hij voor de derde keer de herberg aandeed, kwam de waard onmiddellijk aanlopen met zijn drie-orige pot. Helaas, het derde oor was naar zijn borst gekeerd.

Keizer Karel slaakte een diepe zucht, maar greep toen plotseling onder de pot door naar het derde oor, opende het lid met zijn forse neus en kon voor het eerst met volle teugen van het Olense gerstenat drinken.

Uit ‘De Driekantige boeren’ van Walter van den Broeck met tekeningen van Steven Wilsens. Dit boek werd in 2000 in 500 exemplaren uitgegeven als bijdrage aan de Olense Keizer Karel herdenking