Inhoud
Keizer Karel verkeerde in een sombere bui. Vergeefs had zijn hofhouding al van alles geprobeerd om hem weer aan het lachen te maken. Zelfs de beste narren en jongleurs uit Italië waren er niet in geslaagd een zweem van een glimlach op zijn gezicht te toveren. Alle heil werd nu verwacht van de lange uitstappen in openlucht die ’s keizers lijfarts voorgeschreven had.
En zo gebeurde het dat de burgemeester van Olen schriftelijk op de hoogte werd gebracht van de komst van de keizer. In allerijl riep hij de gemeenteraad bijeen om het probleem te bespreken. Na uren vergaderen begrepen de raadsleden één ding: dat ze niet wisten hoe ze de keizer waardig dienden te ontvangen. Net voor het sluiten van de vergadering kreeg de burgemeester een ingeving.
“Rijstepap!” riep hij uit.
De raadsleden keken elkaar niet begrijpend aan. Was hun burgervader ergens tegenaan gelopen?
“Waar maken ze de beste rijstepap van het hele land?”
“In Olen natuurlijk!” riepen de raadsleden. “Dat weet toch iedereen!”
“Precies,” zei de burgemeester. “En daar zal ieder van ons de keizer en zijn gevolg een schotel van onze heerlijkste rijstepap aanbieden!”
Het voorstel werd op gejuich onthaald. Omdat Olense rijstepap warm moet worden gegeten, zou hij in het huis tegenover de afspanning Sint-Sebastiaan worden bereid. De ochtend van de grote dag zag de raad de keizer en zijn gevolg de Sint-Sebastiaan binnengaan. Alle leden hielden een groot bord dampende rijstepap in hun bevende handen.
“Hoeveel buigingen moeten wij maken?”
“Met welke woorden moeten wij de keizer begroeten?”
“Hoe gaan we weer van hem weg, achterwaarts of met de rug naar hem toegekeerd?” vroegen ze angstig. Het zweet brak de burgemeester uit:
“Het is nu te laat om het jullie uit te leggen. Doe mij maar gewoon na, dan komt alles in orde.”
Waardig begonnen ze toen de straat over te steken. Het hele dorp keek juichend toe. Helaas, bij de deur van de Sint-Sebastiaan struikelde de burgemeester over de dorpel en viel met rijstepap en al voor de voeten van de keizer neer. Toen de boeren dat zagen, gooiden ze allemaal hun schotel op de grond en vielen, net zoals de burgemeester, plat op hun buik. De burgemeester werd paars van woede en schreeuwde zo hard hij kon.
“Hou op, stommelingen!”
“Hou op, stommelingen!” schreeuwden toen ook de raadsleden.
“Lap!” zei de burgemeester, en hij gaf het raadslid dat naast hem stond een zodanig fikse draai om de oren dat hij met zijn achterste in de rijstepap viel.
“Lap!” riepen nu ook de anderen. En meteen begonnen ze elkaar oorvegen te geven die tot in Herentals gehoord werden.
“Klets! Klets! Klets!” “Au! Au! Au!” “Klop! Klop! Klop!”
In geen tijd lag de voltallige raad, de burgemeester incluis, op de grond te schreeuwen, te schoppen en te meppen. De hele Sint-Sebastiaan, ja ook de keizer en zijn gevolg, hing van onder tot boven vol rijstepap. Toen iedereen uitgeput bleef liggen werd het doodstil. En de keizer… die lachte zoals hij in geen jaren had gelachen.
Uit ‘De Driekantige boeren’ van Walter van den Broeck met tekeningen van Steven Wilsens. Dit boek werd in 2000 in 500 exemplaren uitgegeven als bijdrage aan de Olense Keizer Karel herdenking.